Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik heb [26]de beschimping van Moab gehoord, en de scheldwoorden der kinderen Ammons, waarmede zij Mijn volk beschimpt hebben, en hebben [27]zich groot gemaakt tegen deszelfs landpale. 26. Of, de versmading, of den smaad. 27. Oorlog tegen hen voerende, en hun een deel van hun land afnemende, pochende dat zij nog meer land hun wilde afnemen. Zie de aantekening bij Ps.35:26, en verg. Jer.48:, en Jer.49:.